Recent schreef Ien van Doormalen (één van mijn partners in DoorZien adviesgroep) een blog over: “Van toezicht op basis van gezond wantrouwen naar toezicht op basis van gezond vertrouwen. Niet uit naïviteit maar omdat het werkt. Een gedachtenexperiment.” https://lnkd.in/dn8Ti7r. Ze inspireerde mij hiermee tot de volgende gedachten over cascade in toezicht houden.
Veelzijdig. Ik houd voor mijzelf drie rollen van het toezicht houden in beeld: a. werkgever van de bestuurder, b. formele, wettelijke toezichthoudende taken, c. sparringpartner voor de bestuurder en organisatie in bredere zin, inclusief medezeggenschap. Voor mij is het in de rol van sparringpartner belangrijk dat er sprake is van gelijkwaardigheid en respect voor de diversiteit aan inzichten vanuit meerdere perspectieven. En dat daarmee sprake is van doorleefde vrijheid en veiligheid in de dialoog, als basis voor wederkerige inspiratie. De toezichthouder voegt perspectieven toe, vanuit kennis en inzichten. In deze kritische, interactieve rol bestaan er voor de toezichthouder geen waarheden; wel kan een realiteit benaderd worden door een veelzijdige compilatie van beelden en belevenissen.
Sturing. De uitoefening van formele, wettelijke taken is voor de toezichthouder meer een audit-rol en het daarin noodzakelijke, grondige speuren naar evidentie; “eerste bewijs, anders is het niet bewezen”. De vraagt “klopt het?” is niet zozeer de vraag naar waarheid, als wel de vraag naar coherentie en consistentie; “sluit de begroting instrumenteel aan bij de visie op de gewenste ontwikkelingen?”. Het is een toetsing op de vertaling van leiderschap van de bestuurder en het totale team van medewerkers naar de governance in de organisatie: hoe wordt er gestuurd en waar leidt de sturing toe?
Cascade. In de rol van werkgever speelt vertrouwen voor mij het meest prominent. Iedere medewerker heeft in de dagelijkse handelingspraktijk vertrouwen, ruimte nodig: professionele veiligheid en vrijheid. Dat kan alleen met een teamleider die dat vertrouwen geeft en die zelf ook vanuit vertrouwen kan werken. En dat kan alleen met een directeur ….. en die alleen met een bestuurder …. én die alleen met een toezichthouder die vanuit vertrouwen de toezichthoudende rol van werkgever van de bestuurder vervult. Andersom, vanuit het negatieve: als de toezichthouder geen vertrouwen geeft aan de bestuurder, dan valt de bron van vertrouwen stil, droogt de cascade op.
Courage. Er is vertrouwen, of het is er niet. Er is niet zoiets als “een beetje vertrouwen”, of “als je dit goed doet, dan heb ik weer vertrouwen in je”. Dat maakt dat de toezichthouder scherp, helder en zo nodig ook snel moet zijn in een kanteling. Heb écht vertrouwen als het vertrouwen er is, laat dat blijken uit échte aandacht en onderhoudt in de ontmoeting ook actief het vertrouwen. Heb geen vertrouwen als er ook geen vertrouwen (meer) is; laat de verbinding toezichthouder – bestuurder nooit verslappen. Omdat met een bungelende bestuurder een cascade van wantrouwen snel de cultuur van professionele veiligheid en vrijheid in de totale organisatie zal doen verdwijnen. Het besef de bron van de cascade van vertrouwen dan wel wantrouwen te zijn, vraagt van de toezichthouder lef, courage, vanuit het hart, le cœur.