Een paar jaar geleden stond in de Trouw een artikel n.a.v. “Dag van het compliment”. Een bijzonder leuk verhaal. “Een compliment geven begint met de intentie om te zien wat iemand doet.” “Even bij een collega langslopen om te informeren waarmee hij of zij bezig is, dat zien we al snel als verloren tijd. … Maar voor een goede relatie is het belangrijk om tijd voor iemand te nemen en oprecht belangstelling te tonen.” “Om je als mens te kunnen ontplooien heb je autonomie, competentie en verbondenheid nodig. Die drie behoeften komen samen in een compliment. Door een compliment te geven, benadruk je iemands goede kanten en laat je weten dat iemand gezien wordt.”
Ik bedacht me dat complimenteren dicht bij complementeren ligt: dat is iets toevoegen. Iemand complimenteren is een vorm van reflectie, laat iemand groeien, geeft iemand ruimte. De gever van een compliment moet een goede vorm zien te vinden voor het schouderklopje of pluim; voor de ontvanger is het belangrijk om goed te reageren naar de gever. Helemaal mooi is dat gever en ontvanger even met elkaar verder praten, er dieper op ingaan. Waarom vind je dit een compliment waard? Wat heeft je bijzonder getroffen in wat iemand heeft gedaan?
Als het geven en ontvangen niet oprecht ervaren wordt, kan complimenteren snel gezien worden als galanterie of vleierij, en misschien wel als manipulatie. Daarom is openheid tussen mensen van belang. De bijdrage van complimenteren aan de ontplooiing van mensen wordt sterker wanneer, op z’n tijd en daar waar gepast, iemand ook gewezen wordt op een fout of nalatigheid of op gedrag dat je niet leuk vindt.
Complimenteren is belangrijk in relaties van leidinggevende naar medewerkers, van medewerkers naar leidinggevenden en medewerkers en leidinggevenden onderling; zo kun je samen je organisatie laten groeien. Daar waar huurders en medewerkers van woningcorporaties elkaar aandacht geven, kan de dienstverlening versterken en welzijn van huurders toenemen. In onderwijsorganisatie speelt aandacht in de relatie tussen docenten en leerlingen een belangrijke didactische rol. Ja, juist ook gericht op ontplooiing.
Ab Groen, ‘s-Hertogenbosch